Solliciteren kun je leren

Eind jaren ’80 was ik voorbestemd om accountant te worden, aldus een headhunter. Het was de tijd dat PriceWaterhouseCoopers ‘gewoon’ Coopers & Lybrand was en Ernst & Young in Nederland nog Moret heette. Ik werd telefonisch benaderd op basis van mijn cijferslijst en uit de reacties aan tafel bij het eerste gesprek begreep ik dat ze nog geen foto van me gezien hadden. Roy had indertijd lang haar, droeg wilde overhemden op ‘modieuze’ broeken met scheuren, met daaronder hoge (cowboy) laarzen. Mijn bijnaam was Meat Loaf en ik was wel gevleid door de aandacht van deze headhunter.

Voor het gesprek kocht ik op de Biltstraat in Utrecht bovenstaande laarzen, omdat mijn reguliere stappers te afgetrapt waren. Let op de hak: die is een cm of 2 hoger dan wat je gemiddeld onder een ‘herenlaars’ vindt. Ik vond het beslag wel heel sjiek. De volledig lederen laarzen zijn bovendien prachtig afgewerkt, dus die Hfl. 289,- (1989!) was meer dan verdedigbaar.

Op de laarzen droeg ik mijn mooiste 50 grams stone washed (weet je nog?) jeans (met scheuren), een witte katoenen overhemd met allerhande gekleurde sterren en een zeer keurig fel rood jasje. Mijn lange haar was netjes gekamd en gewassen (als altijd) en hing los, want aan een paardestaart of vlechtjes deed ik niet. Met het nodige zelfvertrouwen ging ik op auditie.

De sollicitatie-junta van die grote accountant bestond uit mannen op leeftijd. De jongste was rond de 60 denk ik. Je kunt je hun reactie ongeveer voorstellen toen ik de kamer binnenstapte.

Het was een minuut of wat stil, waarin de junta nerveus in allerhande documenten bladerde. Inmiddels weet ik dat ze daar min of meer over mijn complete dossier beschikten, inclusief cijferlijsten, schoolhistorie, karakterschets en weet ik wat nog meer, maar toen had ik geen idee wat ze aan het doen waren.

Uiteindelijk schraapte de opper grijsaard zijn keel en klonk de eerste vraag:” Zou u, als het u gevraagd wordt, uw haar afknippen?” Daarmee was de toon gezet en ontspon zich een aardige discussie over vrijheid en samenleving.

Die politiek maatschappelijke discussie ging alle kanten op en na een uur of drie stond ik weer buiten. Er was niet over mijn ambities of wensen gesproken en het afscheid was niet hartelijk, dus ik was in de veronderstelling dat ik er verder niets meer van zou horen.

Daar zat ik mis. De junta was onder de indruk van de manier waarop ik een standpunt had verdedigd onder ‘intimiderende omstandigheden’ en dus werd ik toegevoegd aan het trainee programma.

Dat was een kort avontuur, want Roy kwam terecht in een sterk hiërarchisch ingerichte organisatie die vertaald werd naar de indeling van het kantoorgebouw: mensen op verdieping 2 hadden meer aanzien dan zij die op verdieping 1 werkten. Secretaresses, receptionisten, kantinemedewerkers en postkamer zaten op de begane grond en waren voetvolk en daar werd denigrerend en seksistisch over gesproken. Ik werd als assistent neergezet bij een Register Accountant op de derde en kreeg te maken met de situatie dat hij koffie kon pakken wanneer hij wilde, maar ik moest wachten op de koffiejuffrouw.

Tijdens de eerste evaluatie ging het over mijn kleding, mijn haar en mijn werktijden. Ik moest pakken kopen en was niet naar de kapper geweest, aldus de wakkere P&O makker. Dat klopte, maar het was me ook nog niet gevraagd. Er volgde een korte discussie over de vraagstelling. Volgens de P&O makker was het tijdens mijn sollicitatiegesprek aan de orde geweest en had ik bevestigd naar de kapper te zullen gaan. “Als het gevraagd werd”, voegde ik daar aan toe. “Als”. Het was nog niet gevraagd, dus had ik nog lang haar.

Het tweede punt van discussie waren de werktijden van 8.30 – 17.00 uur. Ik arriveerde in overleg met de bus om 8.40 uur, want het alternatief was één bus eerder en die zou me om 7.40 uur op een uitgestorven industrieterrein brengen, want kantoor opende om 8.15 uur. Vanaf de bus was het 5 minuten lopen naar kantoor, babbeltje bij de receptie en dus was ik om ca. 9.00 uur op mijn werkplek: een half uur te laat en dat was onacceptabel, zo vonden ze. Dat ik bijna iedere avond om 22.00 uur door de bewaking het pand uit gejaagd moest worden en dat half uur dus meer dan goed maakte, deed niet ter zake. Het gesprek hield voor mij daar op en ik liet een ietwat verbaasde P&O collega achter.

Ik was opgegroeid in een omgeving waar gelijkwaardigheid en wederzijds respect de belangrijkste uitgangspunten waren, dus terugkijkend waren die paar weken voor mij een leerzame periode. Het totale gebrek aan respect dat die accountants toonde voor het individu viel me zwaar en met het seksisme kon ik niet omgaan.

Het stond allemaal haaks op de behandeling die ik thuis kreeg.

Je kunt misschien lachen om die kleding en die laarzen, maar feit is dat mijn oma mee ging winkelen voor die laarzen en ik voor mijn vertrek naar dat sollicitatiegesprek mijn outfit liet controleren door mijn ouders in de categorie “Zie ik er een beetje netjes uit?” Zij wisten ook wel hoe het er bij die accountants aan toe zou gaan, wat de spelregels waren en dat ik dat niet zou trekken. Toch kozen ze ervoor niet te betuttelen, maar lieten ze me mijn eigen gang gaan, zodat ik zelf de consequentie van die eigen keuze kon ervaren.

Voor die opvoeding ben ik ze nog dagelijks dankbaar.


Hier vind je de hele serie: ‘de schoen en het verhaal‘.