Nationaal onderduikmuseum maakt oorlog persoonlijk
Het Nationaal Onderduikmuseum vind je in Aalten, een dorp in de Achterhoek, gelegen op de grens met Duitsland. Tijdens de oorlog herbergden de 13.000 inwoners van het dorp ruim 2500 onderduikers. In één op de drie huizen zaten wel vluchtelingen. Het waren Nederlanders die aan de verplichte tewerkstelling in Duitsland wilden ontsnappen, maar ook joden en verzetsmensen. Nergens in Nederland werd naar verhouding aan zoveel mensen illegaal onderdak geboden en daarom is Aalten de logische vestigingsplaats voor een museum over dit onderwerp.
Als je kijkt naar de vierkante meters, dan is het Nationaal Onderduikmuseum niet groot. Feitelijk beslaat het één normaal huis, van kelder tot zolder. In het huis hield de Duitse commandant voor de regio vroeger kantoor. In de rest van het huis woonde een familie en ook zij hielden onderduikers. Kijk je naar de collectie en hoe het gepresenteerd wordt, dan heeft het een museum een diepgang die je zelden in Nederland vindt.
Het museum blijft weg van grote getallen, maar presenteert een minimale context dat dient als bed voor een imposante serie persoonlijke verhalen. Die hele grote oorlog wordt zo voor jong en oud tastbaar. Dat gevoel wordt versterkt door de open presentatie, want er zijn nauwelijks vitrines.
Het ene moment leer je uit een projectie op een bed in de opkamer waarom er zoveel mensen uit het kustgebied in de achterhoek terechtkwamen. En het volgende moment sta je in een kelder waar de buurt schuilde als het luchtalarm afging. Beide ruimtes zien eruit alsof het nog altijd 1944 is en zijn rijk voorzien van persoonlijke verhalen.
In het Onderduikmuseum ontbreekt ook de illegale drukkerij niet. Om er te komen draai je op een wand met tegels, een spiegel en een wasbak, aan het haakje waaraan de handdoek hangt. De hele wand draait vervolgens naar binnen en zo sta je plots midden in de drukkerij. Die zat oorspronkelijk niet in dat huis, maar is 1 op 1 verhuisd.
Ook op die zolder word je overladen met persoonlijke verhalen, die de oorlog van veel kanten belichamen. Ze worden treffend gepresenteerd in koffers en zijn rijk geïllustreerd met foto’s en tastbare objecten waar het in de verhalen over gaat. En dat zijn originele stukken van de mensen die daar geportreteerd worden. Aangrijpender kun je het haast niet maken.
Als je goed zoekt, vind je op die zolder ook de toegang tot de authentieke onderduikplek van het huis. Als je een beetje lenig en niet al groot bent, dan kun je daar ook gewoon in kruipen.
Die ruimte geeft je een goed idee van de moeilijke leefomstandigheden waar onderduikers mee te maken hadden. En dan hebben we het nu alleen over de beperkte ruimte. Niet over het feit dat de Duitse commandant vroeger een trap lager huisde en dat het door kraken van de houten vloeren ongewenst is om veel te bewegen.
Het museum presenteert veel verhalen in de vorm van korte video’s of audio-opnames van mensen die het daadwerkelijk overkwam. Diverse kanten komen aan het woord: verzetslieden, onderduikers en kinderen van NSB’ers. Je kijkt en luistert dus naar de ooggetuige of nageslacht daarvan. Niet iedereen overleefde immers de oorlog.
Dat geldt zeker voor de 46 van Rademakersbroek, de geschiedenis van de executie op 2 maart 1945 die wordt verteld in een aangrijpende expositie die je elders in het museum vindt. Die geeft 46 lukraak aangewezen mensen een gezicht en vertelt hun levensverhaal.
In het museum vind je verder in het kort nog achtergrond over het dorp door de eeuwen heen. Je ziet er opgravingen van de steentijd, de Romeinen en de middeleeuwen. Ook komt de textiel-achtergrond van de regio kort aan bod. Een hele collectie boerengereedschap en een prachtig gerenoveerde koets completeren het museum.
Voor wie?
Het Nationaal Onderduikmuseum is interessant voor mensen die geïnteresseerd zijn in mensen en hun beweegredenen. Je vindt in het museum geen wapens of militaire geschiedenis, maar prachtige persoonlijke verhalen soms verteld rond hele tastbare alledaagse voorwerpen. Verhalen zijn soms verdrietig, maar nooit grof of bloederig. Het museum vertelt over vluchtelingen uit eigen land en mensen die ervoor kozen om hen – met gevaar voor eigen leven – te helpen.
Wij gingen primair voor de onderduikhistorie. Dat is in een uur of twee heel goed te doen, al kun je dan niet alles lezen, of beluisteren. Je kunt daar ook gemakkelijk een halve dag voor uittrekken. En reken echt op minimaal een uur voor de expositie van de 46 van Rademakersbroek.
En kinderen?
De kleinschalige opzet maakt het goed te begrijpen voor jonge mensen. Dat je het beleeft op de plek waar het gebeurd is, met alledaagse voorwerpen die een belangrijke rol spelen, maakt het allemaal erg realistisch.
Onze dochter van 11 leest makkelijk en snel, maar merkte desondanks op dat ze erg blij was dat er ook veel verhalen beschikbaar waren via audio of video. Zij was ook zeer tevreden over de speurtochten die het museum aanbiedt. Die brengen je op interessante locaties in het museum en leggen interessante verbanden.
Tips
Het museum ligt aan het plein ‘de Markt’ in Aalten. Recht tegenover het museum vind je de Kostersbult met daarop het monument dat diverse omgekomen verzetsmensen herdenkt. Eén daarvan is huisarts Der Weduwen, wiens verhaal in het museum uitgebreid aan bod komt.
Als je met de trein komt, dan loop je in maximaal 15 minuten via de Stationsstraat naar de Landstraat en vandaar naar het museum. Aan het eind van de Stationsstraat (gezien vanaf het station) vind je op nummer 7 de Synagoge van Aalten. Daar op de muur aan de zijkant vind je een herdenkingsplaquette met de namen van de omgebrachte Joodse Aaltenaren. Een pijnlijk monument dat bewijst dat het niet makkelijk is te overleven in een samenleving waar de overheid het niet op je heeft, zelfs niet wanneer een groot deel van de directe omgeving bereid is om zijn eigen leven voor je op het spel te zetten.